Ceremonies educatie

Ju, ju, paardje: de heidense zonnecultus (deel 2)

“Dat paard heet Skinfaxi;

het trekt de schitterende zon

over de mensen hier beneden.

Iedereen denkt dat het het beste paard is

dat in Midgard woont –

de manen van dat paard blinken altijd. “

Vafþrúðnismál 12

Ongeveer vijfduizend jaar geleden leefden in onze regio de eerste landbouwers en de restanten van jagers-verzamelaars naast elkaar. De verhalen gaan dat ze op een dag een machtig herdersvolk zagen verschijnen. Dat moeten ze haast wel gedacht hebben want dit volk kon de geesten van de paarden overnemen en ze hierdoor berijden. Goden gelijk. Hun snelheid en mobiliteit door de paarden was ongeëvenaard. We kennen dit volk ondertussen als vertegenwoordigers van de Yamnaya-cultuur die ,volgens recent DNA-onderzoek, uit de steppe kwam in het huidige Oekraïne. Deze herders zijn de grondleggers van wat wij vandaag de Indo-Europese cultuur noemen. U denkt misschien: “Wat kan mij zo`n ver steppevolk schelen?” Weet dan dat het Europees Y-DNA (het mannelijk gen) voor 75 % uit hun genen bestaat: jij draagt ze dus in je. Dat DNA-onderzoek doet tevens vermoeden dat ze geen lieverdjes waren: het lijkt er op dat ze de plaatselijke mannelijke bevolking uitgeroeid hebben. Toch zijn andere hypotheses mogelijk. Uit onderzoek blijkt dat ze iets gelijkend op de pest mee namen: mogelijk waren zij al resistent maar de mannelijke plaatselijke bevolking nog niet. Daarnaast kan er ook sprake zijn van polygamie en natuurlijke selectie. Genoeg gepraat over het DNA van die lieverdjes. Waar ik het vandaag wil over hebben, is het paard en de daaraan gekoppelde zonnecultus die zij meebrachten. Want ja, die zijn onlosmakelijk verbonden zoals je verder zal begrijpen.

Waarom is het paard verbonden aan de zonnecultus? Het bovenstaand citaat uit de Edda doet het al uitschijnen: van de Griekse, de Perzische, de Indische, de Keltische tot de Slavische mythologie zien we dat de zon in het hemelgewelf wordt voortgetrokken door een paard. Tacitus schrijft in hoofdstuk 45 van zijn boek Germania dat `de Germanen geloofden het paard van de zonnewagen en de stralen om het hoofd van de bestuurder te zien aan de hemel. ‘Maar?`, vragen we ons dan terecht kritisch af: `Was hier dan geen zonnecultus voor de Indo-Europeanen kwamen? Voor landbouwers geen onlogische cultus?’ Er zijn geen bronnen van. Maar… het is opvallend dat in ons oergeheugen, nl. in de oudste sprookjes, er een ander zinnebeeld als geleider van de zon  is blijven hangen: de zwaan.  Wirth wijst er op dat het beeld van de zwaan ouder is dan de zonnewagen uit de bronstijd. In de Cûlikâ-Upanishad (Indische traditie) zien we een achtvoetige, stralende zonnevogel verschijnen. Maar in de Rigveda spreken ze over een bontgespikkels ros Etasá dat het zonnerad langs de hemelwagen trekt. Deze tweedeling zien we in verschillende mythen terug: zowel de Indiërs, de Perzen, de Grieken als de Germanen hebben twee voertuigen, nl. een schip (sporadisch getrokken door een zwaan) en een wagen getrokken door een paard. We zien die evolutie ook in de grotschilderingen in Zweden. Tot slot zien we de verschuiving van de zon naar een voorstelling van de zon door goden. In het Noorden van Europa is de zon vaak vrouwelijk, in het zuiden vaak mannelijk (vb. Helios). Deze goden worden vooruit getrokken door een zwaan of een paard.

Terug naar eigen streek nu. Ook hier zien we dat het paard verbonden is aan de zonnecultus. Dat vinden we terug in archeologische vondsten (vb. zonneschijf van Trundholm en Moordorf) en in onze mythen en verhalen. En de zonnecultus stopte niet bij de introductie van het Christendom. De heidense wortels kregen een Christelijke laagje. Een restant van de zonnecultus -geloof het of niet- zien we in terug in onze Sint-traditie waar een wit-stralend figuur (de zon en de gekerstende Wodan) op een wit paard afdaalt naar de onderwereld. Het symboliseert het mythisch sterven van de zon in de onderwereld. Dat is wat onze voorouders dachten toen ze de zon in de winterperiode voor een langere tijd zagen verdwijnen. In de mythische onderwereld verblijven de voorouders: deze worden gesymboliseerd door de zwarte pieten. De zwarte kleur door de verbinding met de zwarte aarde, de onderwereld. 

Daarnaast zien we nog verschillende gebruiken doorleven in onze folklore. De Germanen  offerden voor de terugkeer van de kracht van de zon hun paarden en dit moesten de allerbeste zijn. Daarom organiseerden ze sacrale wedrennen: de winnaars werden geofferd. We zien deze wedrennen en/of archeologische restanten hiervan terug in vele landen in Europa tijdens herfst- en lentefeesten, vb. te Stonehenge, Langelau en te Upssala. Maar ook bij ons kennen we dit in gekerstende vorm: denken we aan de paardenommegang rond Pasen in Hakendrover waarbij ze drie maal rond de kerk rijden. De Stefanusritten zijn bekend van Zweden tot in Nederland. Tot slot wou ik nog wijzen op het stra-rijden in Zeeland op het eiland Schouwen rond de herfstevening en het ganzenrijden in de polderstreek tijdens de lente: mogelijk zijn dit allen restanten van onze zonnecultus.

Wanneer je vanavond een wandeling maakt en in de verte de zon de horizon rood ziet kleuren, wees dan niet al te verbaasd als er in de verte hoefgetrappel klinkt.

Gudela

bronnen:

Crawford, J. (2019) The Wanderer`s Hávamál (translation). Hackett Publishing.

Deussen, P. (2003) The philosophy of the Upanishads. Kessinger Publishing.

Meerbosch, J. (1995) De betekenis van het paard in de Indo-Europese Traditie. vijftiende jaargang, nr. 79. Deltapers.

Rigveda

Van Gilst, A. (2015) Zonnecultus. Uitgeverij Aspekt.

Wirth, H. (2008) Die Heilige Urschrift der Menschheit. Heruitgave. Neue Erde.

You may also like...