Hoewel er verschillen zijn, komen een aantal elementen doorheen heel Europa en dus ook in onze landen terug: het vuur, de lentetak- of boom, de haan of haas, eieren, ommegangen of rituele dansen. Wie de diepere betekenis begrijpt, kan bewuster de lente binnenhalen.
De laatste jaren komen de paasvuren enkel in het nieuws als de randsteden in Nederland last hebben van de rook. Dat is een spijtige zaak want de paasvuren gaan terug op een prachtig lentegebruik. Vroeger zouden ze zelfs blij zijn met de rook: het betekende dat de kwade geesten uitgerookt waren. Dat de lente weer helemaal in het land was met haar vruchtbaarheid. De laatste dagen kreeg ik meermaals vragen omtrent het ei, de boom, het vuur,… Daarom haal ik een oud artikel onder het stof vandaan met meer uitleg. Wie nog andere lentegebruiken kent uit zijn streek en ze wil delen: ik hoor ze graag. Geniet van de bloemen, de bijen, de eieren, de haas,… de prachtige lente!
‘Uit welke stroming komt dit lentefeest dan?` Het was een vraag die me enigszins verbaasde. Binnenkort komen in heel Europa heidense groepen samen om het lentefeest te vieren. Het is geen feest van een bepaalde stroming of subcultuur maar een feest dat al eeuwenlang gevierd werd (en wordt), ingebed is in onze cultuur en verschillende vormen heeft aangenomen naar gelang de tijd, de streek of de mate van verchristelijking. We kennen het als het lentefeest, Ostara of paasfeest in de verchristelijkte vorm. Hoewel er verschillen zijn, komen een aantal elementen doorheen heel Europa en dus ook in onze landen terug: het vuur, de lentetak- of boom, de haan of haas, eieren, ommegangen of rituele dansen. In onderstaand artikel vertel ik meer over de betekenis van deze elementen in de hoop dat dit mensen aanzet om het lentefeest ook thuis in het gezin of met vrienden te vieren. Wie de diepere betekenis begrijpt, kan bewuster de lente binnenhalen.
Rondom het vuur
Het maken van vuren bij de terugkeer van de lente is een zeer oud gebruik en is pas recentelijk als rituele afbakening in de gehele lage landen verdwenen. Nog in de vorige eeuw verzamelden jongeren in Nederland en Vlaanderen geruime tijd voor Pasen zo veel mogelijk brandbaar materiaal. Met karren gingen ze van deur tot deur. In elke streek hadden ze voor deze ommetocht andere gebruiken en terugkerende liedjes. Tussen de verschillende vuurdorpen was er een ontzettende concurrentie. Elk dorp wilde het hoogste en mooiste paasvuur hebben en schrok er niet voor terug om hiervoor bij de buren hout te gaan stelen. Er was zelfs een sterk uitgesproken voorkeur voor ‘gestolen`hout wat wijst op een soort mana-geloof (het geloof van bezieling, kracht in dode voorwerpen). Ze namen de kracht , de heilagr van het concurrerende dorp mee. Dit liep soms uit op echte vechtpartijen waarin men oude voorjaarsgebruiken van de rituele mannenbonden herkent. Deze vinden vandaag nog altijd plaats in bijvoorbeeld het Balticum. Men probeerde vroegtijdig elkaars vuur te laten ontvlammen, het vuur van de concurrentie te bedwingen door het uit te stampen of elkaars materiaal te stelen. Het is begrijpelijk dat men weken op voorhand de wacht hield bij de vuurplaatsen. Het gold als een grote oneer als het vuur vroegtijdig werd aangestoken door de concurrentie. Vandaag steken ze nog paasvuren aan in Twente en Drenthe en net over de grens in Duitsland wat menig commentaar oplevert uit de verstedelijkte gebieden.
Het vuur had een tweeledige betekenis: het was een vreugdevuur over de terugkeer van het zonnelicht maar tevens een reinigings- en vruchtbaarheidsvuur. Het licht van het land (`landa ljóme) maakte de omgeving vruchtbaar. Tot zo ver het licht reikte, reikte de vruchtbaarheid. Het vuur had een zegende kracht. In het midden stond meestal een houten staak met daarop een teerton. Deze teerton werd op een oud wagenrad gezet die door wrijving ontvlamde en de kern van het vuur liet ontvlammen. Een zinnebeeld van de terugkeer van de zon. Hierdoor noemde men deze vuren ook noodvuren, waarbij nood verwant is aan het oud-duitse nûan of het saksische nôd wat wrijving betekent. Dat deze vuren teruggaan op een oud lentegebruik, lezen we in de synode van 742 waarin Bonifatius zich krachtig verzette tegen het godslasterlijke vuur dat `nodfyr` werd genoemd terwijl het vaticaan in de `Indiculus Superstitionum et Paganiarum` het uit hout gewreven vuur, nodfyr genoemd, ten strengste verbood.
Over winterkoningen of janussen verbranden
Soms wordt de winter gesymboliseerd door een stropop die ritueel wordt verbrand op het lentevuur. Dit gebruik kennen ze nog in West-Vlaanderen. In Dranouter noemen ze dit borelle. Een klepelman luidt de lente in en loopt met de dorpelingen van vuurplaats tot vuurplaats waar strooien winterpoppen in brand worden gestoken. Ook in Nederland kende men dit gebruik. In het oosten maakte men een tweezijdige pop die men Janus noemde: het droeg de winter en de zomer in zich en stelde de lente voor. Het werd ritueel verbrand op de paasvuren. In Denekamp noemde men deze pop Judas.
Over paastakken en -haantjes
Paasboompjes verzinnebeelden de wereldboom of Yggdrasil. De boom die alle werelden verbindt en dus onze band met het goddelijke herstelt. Eigenlijk heeft een boom dezelfde betekenis als een vuur. Het richt zich op naar de goden. Bovenop prijkt vaak een haan. De haan is de aankondiger van de zon. Hij zit volgens de edda bovenop de levensboom en verwittigt de Goden als de reuzen en de krachten van de onderwereld oprukken naar de Godenwereld om de laatste strijd te voeren. De haan is dus symbool van waakzaamheid en bewaker van leven. Als je je ooit hebt afgevraagd waarom er op zo veel kerken een haan staat, heb je hier het antwoord. Ook dit is een gebruik dat al eeuwen in gebruik is in de Lage landen. Elke streek heeft zijn eigen paastakken.
Over eieren
Het ei is een universeel symbool voor vruchtbaarheid. Wie aan eieren denkt, denkt aan de lente en de nestdrang van duizenden vogels. Zowel in de Finse als in de Indische traditie ontstond de schepping van de wereld uit een ei. Dat in de lage Landen ook het ei belangrijk geweest zal zijn, blijkt uit een grafvondst te Worms. In dit graf van 320 v.o.t. bevonden zich 2 beschilderde ganzeneieren als grafgift. Het had dus duidelijk een rituele functie. In Engeland zijn er rituele putten gevonden, verscheidene eeuwen gevuld met ganzeneieren, waarvan men denkt dat ze vruchtbaarheid afdwongen bij kinderloze vrouwen. Bij ons werden eieren prachtig versierd met zonnesymbolen of spiralen met het kleurpigment van een rode biet of saffraan. Ook het ei zelf was een mooi zinnebeeld: een gele zon in de witte oerwateren. In heel Europa kende men het gebruik van de eierommetochten: een groep jongeren ging van huis tot huis om eieren te vragen. Op het einde van deze tocht werd een grote eierkoek gebakken en volgde een feestmaal voor alle aanwezigen. Dit gebruik maakte ik nog een aantal jaren geleden mee in Catalunya. Het gaat dus over onze grenzen heen. Via de heidense vereniging Traditie leerde ik het eiergooien over een vuur kennen. Dit gebruik was me niet meteen bekend maar leek me wel logisch: de wereld opnieuw scheppen door een vruchtbaarheidssymbool met het goddelijk vuur te verbinden. In Duitsland zijn ook streken waar men eieren over de huizen gooide om de huizen te zegenen en een vruchtbare periode toe te wensen. Iedereen kent nog het verstoppen van gekleurde eieren voor de kinderen. Hoewel dit vaak vervangen wordt door chocolade eieren is dit gebruik nog aanwezig en wijst het naar het terugkeren van de vruchtbaarheid van het land. In sommige streken komen de christelijke klokken, in andere streken de haas. Dat dit dier verbonden wordt met vruchtbaarheid is niet zo raar: het is een dier dat snel nakomelingen kweekt en verschijnt vanaf de lente in onze velden.
Over ratels, hoorns en ommegangen
In Thorn, een dorpje in Nederlands Limburg, kende men tot enkele jaren geleden het paasratelen. Een gebruik dat weinig van doen had met het Christelijke Pasen. Het was een oud scholierenrecht dat deze ratelaankondiging door de schooljeugd gedaan werd. In grote groepen verzorgden ze een `heidens` kabaal met ratels en kleppen om de lente aan te kondigen. Hierin herkennen we de bekende ommegangen van de rituele mannenbonden. In verschillende Limburgse en ook Duitse steden waren in de middeleeuwen naast ratels ook hoornblazers in de weer. Het was een algemeen gebruik dat de torenwachter van de burgemeester na het inblazen van de lente een heildronk ontving. Men beweerde dat het blazen boze invloeden afweerde. Nog niet zo lang geleden werd op 30 april in Valckenburg deze traditie nog in ere gehouden.
En verder
Er valt zo veel nog te vertellen over oude lentegebruiken. Elke streek heeft haar eigen gewoontes en gebruiken. Slechts een klein stukje van de sluier is opgelicht. Wie graag de gebruiken van zijn eigen streek kent, mag altijd contact met me opnemen. Indien ik er informatie over vind, zal ik het zeker doorgeven. Het is ook niet nodig om het perfect zoals vroeger te doen. Nieuwe rituelen kunnen en mogen ontstaan. Zolang de intentie maar duidelijk is: het benadrukken van de terugkeer van de lente, de zon, de vruchtbaarheid. Zelf houd ik me het liefste op de doorgegeven tradities omdat het een rechtstreekse verbinding is met onze voorouders en dit toch een extra dimensie geeft.
bronnen:
Grolman, H.C.A.: Nederlandse Volksgebruiken; Kalenderfeesten.
Rooijakkers, G.: Rituele repertoires. Volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant, 1559-1853.
Van Gilst, A.: Het paasfeest in geschiedenis en volksgebruiken.
Van der Ven, J.: Ons eigen volk in het feestelijk jaar.
Wormhoudt, L.: Goden en sjamanen in Noordwest-Europa .