Alaaf! Alaaf! Voor een vernieuwde wereld!
Wie de ziel van vastelaovend wil begrijpen, moet nog een beetje meer achtergrond hebben. Volgens antropologen is er een fundamenteel verschil tussen het Rijnlands (waar Limburg onder valt) en het Bourgondisch carnaval. De carnavalsperiode begint hier bijvoorbeeld al op de elfde van de elfde (11 november). Terwijl Sint Maarten overal vuren doet ontstaan, komt de eerste vergadering van de Raden van Elf samen. Dit doet reeds de schijn opwerpen dat we hier over een heidens ritueel hebben: de carnavalsleden komen samen bij aanvang (11/11) en bij sluiting (halfvasten) van de winterperiode waarin de gemaskerde mannenbonden/het wilde heir altijd een belangrijke rol hebben gespeeld. In Limburg worden stoeten georganiseerd van zaterdag voor carnaval tot en met paasmaandag. Vooral in het Maasland, van Kessenich tot Lanaken wordt het carnaval uitbundig gevierd. Nog een kenmerk van het carnaval is dat prins Carnaval de symbolische sleutel van de stad ontvangt, uit handen van de burgemeester. Deze handeling zou de antropologische theorie ondersteunen dat carnaval een omkeringsritueel is, waarin maatschappelijke rollen worden omgedraaid. Wat daar heidens aan is, hoor ik u tot hier afvragen? Onze voorouders meenden in de Midwinterperiode een kosmologische mythe te herkennen van ‘het einde van de wereld`. De gehele wereld verdween terug in ginnungagap: de kloof van schijnbare leegte, het leeg vat met potentie uit het scheppingsverhaal in de Noordse Edda. Vanaf dat punt zou de wereld terug geboren worden. Tot die tijd overheerste chaos. Carnaval is zo`n omkeringspunt. De onderzoeker van Gilst wees er op dat het jaar van de Franken (de Germaanse stam die o.a. in Limburg woonde) begon omstreeks 1 maart. Dan werd de wereld mythologisch terug geboren, uit het samengaan van ijs en vuur. Dan was alles weer één.
Een kreet die er volgens mij naar zou kunnen verwijzen is de carnavalskreet alaaf.
Geen enkele etymoloog kan er juist de vinger op leggen. De oudste schriftelijke vermelding van het woord is te vinden in een petitie aan de Keulse Keurvorst in het jaar 1635. Oorspronkelijk is het een uitroep bij het uitbrengen van een dronk. In veel andere Duitse steden luidt de carnavalsgroet: helau.
Over de herkomst van het woord “alaaf” bestaat niet echt een consistente theorie. Sommigen zeggen dat het een verbastering is van het woord elf. Elf is immers het “gekkengetal”, het getal van de nar. Ook hier had Van Gilst een andere theorie over: elf zou terug kunnen gaan op alf: de bezielers/geesten van het land. Dus ook zij die vruchtbaarheid brachten. Deze theorie volgend zou alaaf dus een heildronk voor de alven kunnen zijn. Misschien sluit dit ook het beste aan bij de Duitse groet helau (Heil auwel)
Hierbij wil ik een andere etymologische theorie voorstellen, die ligt in het het verlengde van het omkeringspunt.
Volgens het Middelnederlands woordenboek zou al verwijzen naar heel, een geheel. In het woordenboek Oud-Nederlands heeft het de betekenis van een beschutte plaats of een heiligdom en heilig. Aaf is volgens diezelfde woordenboeken een niet ongewone verbastering van naaf. Een naaf is het deel van het wiel of rad waaraan de spaken worden bevestigd zijn. Onze voorouders zagen de kosmische tijd als een rad, waarop belangrijke ijkpunten als de winter en zomer solstice alsook de equinoxen geplaatst werden. Het midden van het rad was de plaats van de geboorte van tijd en ruimte. De plaats waar het ZIJN overheerste, ipv de wording, de plaats van de heilige tijd. Hier verwijst ook ons woord navel naar. Dus misschien betekent alaaf (al aaf) wel, terug naar de `heilige tijd`, terug naar het midden van het rad, m.a.w. terug naar het begin van de wereld. En was dat niet wat onze voorouders dachten tijdens het voorjaar? Dat de wereld zich vernieuwd had en weer vruchtbaar werd. Het zou beter aansluiten bij de grondgedachte van dit vruchtbaarheidsfeest.
Morgen meer over de kleuren rood, geel en groen.
Gudela